Tja, heit, met zijn 4711 Boldoot Ice depper eau de cologne tegen de altijd aanwezige hoofdpijn; heit met zijn Potters droppastilles tegen de metaalsmaak in zijn mond …
Hij kreeg geen (h)erkenning. Wel hartproblemen.
Wanneer een patiënt een paar keer bij de huisarts komt met onbegrepen (vage) klachten, wordt hij al gauw versleten voor een hypochonder.
Een wijze internist schreef daarover het volgende:
Het verschil tussen een hypochonder en een schildklierpatiënt, is dat een hypochonder eerst iets leest over een aandoening en vervolgens de klachten krijgt die bij die aandoening horen, en dat een schildklierpatiënt eerst allerlei klachten heeft en daarna op zoek gaat naar de aandoening die bij die klachten hoort.
Hetzelfde geldt voor iemand met een B12 tekort.
Het is belangrijk dat een arts dit verschil herkent. Het voorkomt dat een patiënt onterecht wordt gezien als een hypochonder, met alle gevolgen van dien!
-----
Drie weken na de hartklepoperatie van mijn hartsvriend, belde mijn vriendin mij 's morgens vroeg op. Of ik haar uit het ziekenhuis kon ophalen. Mijn maatje was onwel geworden en wel zodanig dat mijn vriendin 112 had gebeld. De ambulancebroeders kregen hem net op tijd in het ziekenhuis. Het was kantje boord. Hij was zo nat van zweet dat ze hem met moeite uit de kleren kregen, en hij had het zo benauwd. Later zou hij tegen mij zeggen: 'Willy, ik had het opgegeven, ik zei tegen de verplegers: "Laat maar." Ik kon niet meer.' Dat vond hij heel erg.
Ik reed naar het ziekenhuis, zocht mijn vriendin op, en samen brachten wij een paar angstige uren door in de wachtkamer.
Zijn borstkas werd opnieuw opengemaakt; achter zijn hart zat 750 cc bloed en troep.
Ik was kwaad. Waarom had niemand gewaarschuwd voor deze complicatie? Mogelijk had mijn maatje dan eerder hulp gezocht. Hij had al een paar keer gezegd dat hij het gevoel had achteruit te gaan in plaats van vooruit.
Begeleiding in de eerste weken na de hartklepoperatie was er niet.
Na vijf dagen mocht mijn maatje weer naar huis. Achteraf te snel, want de wond lekte nog behoorlijk. Ik bleef overnachten bij mijn vrienden omdat de verzorging te intensief was voor een persoon. Bovendien kon mijn maatje niet alleen thuis zijn en moest er van alles worden geregeld, o.a. extra verband want de wond zag er niet al te best uit.
Opnieuw kwam mijn maatje vijf dagen later in het ziekenhuis terecht en werd de wond weer opengemaakt, zij het dit keer alleen de huid. Hij had een bacterie, moest vier weken in het ziekenhuis blijven en kreeg daar, naast een antibioticakuur, VAC therapie. Een soort drain in de buik waarmee vocht en bloed wordt weggepompt.
Op 20 oktober haalden mijn vriendin en ik mijn maatje op uit het ziekenhuis, met de drain nog in zijn buik. Op 6 november brachten we hem er weer naar toe. Hij rilde en voelde zich niet goed: longontsteking. Zijn hart bleek ook niet in orde, reden waarom hij niet met een antibioticakuur naar huis mocht, maar opnieuw daar moest blijven.
Het afbouwschema van de B12 raakte intussen wel wat in de war, hoewel ze in het ziekenhuis niet moeilijk deden over de injecties. In die periode zat hij op een injectie per vijf dagen. Maar soms gebeurde het dat er zes dagen tussen zaten of een week.
Hoewel een en ander mijn maatje niet in de koude kleren was gaan zitten, bereikte hij toch het punt van enige vooruitgang. Op 13 november mocht de drain er uit.
Omdat hij wel erg veel was afgevallen kreeg hij bijvoeding.
Op 7 december, ruim drie maanden na het vervangen van de hartklep, begon hij eindelijk aan zijn revalidatie.
Langzaam maar zeker kreeg mijn maatje er vertrouwen in dat het dit keer wel eens goed kon gaan. Dat vertrouwen was een tijdlang weggeweest.
De revalidatie ging met ups en downs.
Echt geweldig opknappen deed hij niet. Maar ja, hij had ook wel het een en ander meegemaakt.
Twee jaar nadat we waren gestart met de B12 bouwden we de injecties verder af. Volgens de bijsluiter zou hij nu kunnen overgaan op een injectie per twee maanden maar dat leek ons geen goed idee.
Mijn maatje bleef moe. De fysiotherapie beviel hem niet goed. Hij had soms het gevoel er slechter van te worden. Nadat hij oefeningen deed waarbij hij met zijn benen gewicht moest wegduwen, kreeg hij rugpijn.
Hij ging naar de huisarts. Uit onderzoek kwam een blaasontsteking en een bacterie in de nieren. Hij kreeg een antibioticakuur. Het verklaarde echter niet zijn rugpijn.
De pijn werd zo erg dat de huisarts Oxycodon voorschreef.
Ik schrok daar behoorlijk van omdat dit het zeer verslavende middel opium bevat, reden waarom ik mijn vrienden waarschuwde. Zij zagen echter geen andere oplossing.
De pijn bleef, en versprong nu ook nog eens telkens van plaats. Daarnaast kreeg mijn maatje flink last van de bijwerkingen.
De huisarts adviseerde hem vanwege de pijn de dosis te verhogen.
Hij was nauwelijks nog aanspreekbaar en werd emotioneel. De pijn bleef, zij het iets minder erg.
We besloten opnieuw wietolie te proberen. Daar had mijn maatje twee jaar terug baat bij gehad, en van de Oxycodon werd hij alleen maar slechter.
Mijn maatje kickte af van de Oxycodon die hij intussen al een paar maanden gebruikte.
Maanden waarin hij van de ene arts en specialist naar de andere reisde voor een verklaring van zijn rugpijn. Niemand wist waar het aan lag. We hielden het tenslotte maar op naweeën van de operatie, waarbij hij lang op zijn toch al kwetsbare rug had gelegen.
Hij kreeg twee nare weken met extreem veel pijn maar het lukte hem de Oxycodon te laten staan.
Intussen kreeg ik zelf allerlei klachten.
Ik schoof het op de stress. De afgelopen jaren was er nogal het een en ander gebeurd:
Zaak kwijt, huis verkocht, ziekte, verhuizing, ziek maatje. Mijn huis was nog steeds half ingericht.
Ik kreeg eczeem in mijn gezicht en ging naar mijn nieuwe huisarts.
Deze huisarts had tijdens het kennismakingsgesprek aangegeven niet afwijzend tegenover de B12 te staan. Vooral omdat hij meerdere patiënten had die met eenzelfde verhaal kwamen, zoals hij zei.
Ik kreeg antibiotica maar die hielp niet tegen de eczeem. Daarop kreeg ik een hormoonzalf die ik voorzichtig gebruikte tot ik er weer redelijk normaal uitzag.
Tijdens een gezondheidstest in het Sportcentrum werd ontdekt dat mijn bloeddruk te hoog was. Omdat daarnaast mijn hart af en toe wat raar deed en ik vaak een erg trage ademhaling had, slechts zes ademhalingen per minuut, ging ik opnieuw naar mijn huisarts.
De bloeddruk was inderdaad te hoog, zei hij, de trage ademhaling geloofde hij niet.
Ik kreeg een bloedprikformulier mee en een kastje voor mijn hart, al leek dat laatste hem niet nodig. Wanneer mijn hart raar deed, moest ik op een knopje drukken waarna een opname werd gemaakt. Dat werkte voor geen meter. Ik had altijd wel iets in mijn handen of was ergens mee bezig. Ik leverde het kastje na een week weer in.
Mijn bloeddruk was waarschijnlijk verhoogd door het eten van veel drop want na een aantal weken was hij weer gedaald. Alleen gaf mijn eigen hartslagmeter nu een ritmestoornis aan.
Omdat mijn huisarts mij nog een keer wilde zien, maakte ik opnieuw een afspraak en meldde dat mijn bloeddruk weer normaal was maar dat mijn apparaat een ritmestoornis aangaf.
Zonder de bloeddruk na te meten, geloofde hij dat die was gedaald.
Wat de ritmestoornis betrof, zei hij dat ik die niet had: 'Uw apparaat is stuk. Van welk merk is het?'
Ik was met stomheid geslagen en antwoordde: 'Mijn apparaat is niet stuk.'
'Hoe weet u dat?' vroeg hij.
Nu had ik kunnen vragen hoe hij wist dat mijn apparaat stuk was, zonder het ding te zien, maar dat leek me zinloos.
Ik vroeg de uitslag op van het bloedonderzoek. Daar was niets uitgekomen. Dat mijn bloed iets te dik was, vertelde hij niet - dat mijn B12 hoog was, vertelde hij wel, maar hij maakte daar geen punt van omdat ik injecties kreeg. Ik zei dat ik intussen was afgebouwd naar een injectie per negen dagen. Hij noteerde dat ijverig.
Ik kreeg een ander hartkastje mee naar huis, eentje dat automatisch een opname maakte zodra er iets aan de hand was.
Hij waarschuwde wel dat het apparaat erg gevoelig was en zelfs een opname kon maken wanneer je hoestte.
Al gauw was het apparaat vol en moest ik de gegevens doorbellen.
Nadat ik een paar keer opnames had doorgestuurd vond ik het wel mooi geweest en bracht het apparaat terug naar de huisarts.
Een week (of twee) later belde hij de uitslag door. Van de 14 opnames waren er 6 mislukt en 8 gelukt. Zo omslachtig mogelijk vertelde hij iets over sinus, een wisselend ritme en hormonen. Uit zijn gestamel filterde ik dat ik een ritmestoornis had maar dat die onschadelijk was en dat die stoornis meestal kwam door hormonen.
Ik was er wel even klaar mee.
-o-o-o-o-o-o-o-o-
Wordt vervolgd)
Hij kreeg geen (h)erkenning. Wel hartproblemen.
Wanneer een patiënt een paar keer bij de huisarts komt met onbegrepen (vage) klachten, wordt hij al gauw versleten voor een hypochonder.
Een wijze internist schreef daarover het volgende:
Het verschil tussen een hypochonder en een schildklierpatiënt, is dat een hypochonder eerst iets leest over een aandoening en vervolgens de klachten krijgt die bij die aandoening horen, en dat een schildklierpatiënt eerst allerlei klachten heeft en daarna op zoek gaat naar de aandoening die bij die klachten hoort.
Hetzelfde geldt voor iemand met een B12 tekort.
Het is belangrijk dat een arts dit verschil herkent. Het voorkomt dat een patiënt onterecht wordt gezien als een hypochonder, met alle gevolgen van dien!
-----
Drie weken na de hartklepoperatie van mijn hartsvriend, belde mijn vriendin mij 's morgens vroeg op. Of ik haar uit het ziekenhuis kon ophalen. Mijn maatje was onwel geworden en wel zodanig dat mijn vriendin 112 had gebeld. De ambulancebroeders kregen hem net op tijd in het ziekenhuis. Het was kantje boord. Hij was zo nat van zweet dat ze hem met moeite uit de kleren kregen, en hij had het zo benauwd. Later zou hij tegen mij zeggen: 'Willy, ik had het opgegeven, ik zei tegen de verplegers: "Laat maar." Ik kon niet meer.' Dat vond hij heel erg.
Ik reed naar het ziekenhuis, zocht mijn vriendin op, en samen brachten wij een paar angstige uren door in de wachtkamer.
Zijn borstkas werd opnieuw opengemaakt; achter zijn hart zat 750 cc bloed en troep.
Ik was kwaad. Waarom had niemand gewaarschuwd voor deze complicatie? Mogelijk had mijn maatje dan eerder hulp gezocht. Hij had al een paar keer gezegd dat hij het gevoel had achteruit te gaan in plaats van vooruit.
Begeleiding in de eerste weken na de hartklepoperatie was er niet.
Na vijf dagen mocht mijn maatje weer naar huis. Achteraf te snel, want de wond lekte nog behoorlijk. Ik bleef overnachten bij mijn vrienden omdat de verzorging te intensief was voor een persoon. Bovendien kon mijn maatje niet alleen thuis zijn en moest er van alles worden geregeld, o.a. extra verband want de wond zag er niet al te best uit.
Opnieuw kwam mijn maatje vijf dagen later in het ziekenhuis terecht en werd de wond weer opengemaakt, zij het dit keer alleen de huid. Hij had een bacterie, moest vier weken in het ziekenhuis blijven en kreeg daar, naast een antibioticakuur, VAC therapie. Een soort drain in de buik waarmee vocht en bloed wordt weggepompt.
Op 20 oktober haalden mijn vriendin en ik mijn maatje op uit het ziekenhuis, met de drain nog in zijn buik. Op 6 november brachten we hem er weer naar toe. Hij rilde en voelde zich niet goed: longontsteking. Zijn hart bleek ook niet in orde, reden waarom hij niet met een antibioticakuur naar huis mocht, maar opnieuw daar moest blijven.
Het afbouwschema van de B12 raakte intussen wel wat in de war, hoewel ze in het ziekenhuis niet moeilijk deden over de injecties. In die periode zat hij op een injectie per vijf dagen. Maar soms gebeurde het dat er zes dagen tussen zaten of een week.
Hoewel een en ander mijn maatje niet in de koude kleren was gaan zitten, bereikte hij toch het punt van enige vooruitgang. Op 13 november mocht de drain er uit.
Omdat hij wel erg veel was afgevallen kreeg hij bijvoeding.
Op 7 december, ruim drie maanden na het vervangen van de hartklep, begon hij eindelijk aan zijn revalidatie.
Langzaam maar zeker kreeg mijn maatje er vertrouwen in dat het dit keer wel eens goed kon gaan. Dat vertrouwen was een tijdlang weggeweest.
De revalidatie ging met ups en downs.
Echt geweldig opknappen deed hij niet. Maar ja, hij had ook wel het een en ander meegemaakt.
Twee jaar nadat we waren gestart met de B12 bouwden we de injecties verder af. Volgens de bijsluiter zou hij nu kunnen overgaan op een injectie per twee maanden maar dat leek ons geen goed idee.
Mijn maatje bleef moe. De fysiotherapie beviel hem niet goed. Hij had soms het gevoel er slechter van te worden. Nadat hij oefeningen deed waarbij hij met zijn benen gewicht moest wegduwen, kreeg hij rugpijn.
Hij ging naar de huisarts. Uit onderzoek kwam een blaasontsteking en een bacterie in de nieren. Hij kreeg een antibioticakuur. Het verklaarde echter niet zijn rugpijn.
De pijn werd zo erg dat de huisarts Oxycodon voorschreef.
Ik schrok daar behoorlijk van omdat dit het zeer verslavende middel opium bevat, reden waarom ik mijn vrienden waarschuwde. Zij zagen echter geen andere oplossing.
De pijn bleef, en versprong nu ook nog eens telkens van plaats. Daarnaast kreeg mijn maatje flink last van de bijwerkingen.
De huisarts adviseerde hem vanwege de pijn de dosis te verhogen.
Hij was nauwelijks nog aanspreekbaar en werd emotioneel. De pijn bleef, zij het iets minder erg.
We besloten opnieuw wietolie te proberen. Daar had mijn maatje twee jaar terug baat bij gehad, en van de Oxycodon werd hij alleen maar slechter.
Mijn maatje kickte af van de Oxycodon die hij intussen al een paar maanden gebruikte.
Maanden waarin hij van de ene arts en specialist naar de andere reisde voor een verklaring van zijn rugpijn. Niemand wist waar het aan lag. We hielden het tenslotte maar op naweeën van de operatie, waarbij hij lang op zijn toch al kwetsbare rug had gelegen.
Hij kreeg twee nare weken met extreem veel pijn maar het lukte hem de Oxycodon te laten staan.
Intussen kreeg ik zelf allerlei klachten.
Ik schoof het op de stress. De afgelopen jaren was er nogal het een en ander gebeurd:
Zaak kwijt, huis verkocht, ziekte, verhuizing, ziek maatje. Mijn huis was nog steeds half ingericht.
Ik kreeg eczeem in mijn gezicht en ging naar mijn nieuwe huisarts.
Deze huisarts had tijdens het kennismakingsgesprek aangegeven niet afwijzend tegenover de B12 te staan. Vooral omdat hij meerdere patiënten had die met eenzelfde verhaal kwamen, zoals hij zei.
Ik kreeg antibiotica maar die hielp niet tegen de eczeem. Daarop kreeg ik een hormoonzalf die ik voorzichtig gebruikte tot ik er weer redelijk normaal uitzag.
Tijdens een gezondheidstest in het Sportcentrum werd ontdekt dat mijn bloeddruk te hoog was. Omdat daarnaast mijn hart af en toe wat raar deed en ik vaak een erg trage ademhaling had, slechts zes ademhalingen per minuut, ging ik opnieuw naar mijn huisarts.
De bloeddruk was inderdaad te hoog, zei hij, de trage ademhaling geloofde hij niet.
Ik kreeg een bloedprikformulier mee en een kastje voor mijn hart, al leek dat laatste hem niet nodig. Wanneer mijn hart raar deed, moest ik op een knopje drukken waarna een opname werd gemaakt. Dat werkte voor geen meter. Ik had altijd wel iets in mijn handen of was ergens mee bezig. Ik leverde het kastje na een week weer in.
Mijn bloeddruk was waarschijnlijk verhoogd door het eten van veel drop want na een aantal weken was hij weer gedaald. Alleen gaf mijn eigen hartslagmeter nu een ritmestoornis aan.
Omdat mijn huisarts mij nog een keer wilde zien, maakte ik opnieuw een afspraak en meldde dat mijn bloeddruk weer normaal was maar dat mijn apparaat een ritmestoornis aangaf.
Zonder de bloeddruk na te meten, geloofde hij dat die was gedaald.
Wat de ritmestoornis betrof, zei hij dat ik die niet had: 'Uw apparaat is stuk. Van welk merk is het?'
Ik was met stomheid geslagen en antwoordde: 'Mijn apparaat is niet stuk.'
'Hoe weet u dat?' vroeg hij.
Nu had ik kunnen vragen hoe hij wist dat mijn apparaat stuk was, zonder het ding te zien, maar dat leek me zinloos.
Ik vroeg de uitslag op van het bloedonderzoek. Daar was niets uitgekomen. Dat mijn bloed iets te dik was, vertelde hij niet - dat mijn B12 hoog was, vertelde hij wel, maar hij maakte daar geen punt van omdat ik injecties kreeg. Ik zei dat ik intussen was afgebouwd naar een injectie per negen dagen. Hij noteerde dat ijverig.
Ik kreeg een ander hartkastje mee naar huis, eentje dat automatisch een opname maakte zodra er iets aan de hand was.
Hij waarschuwde wel dat het apparaat erg gevoelig was en zelfs een opname kon maken wanneer je hoestte.
Al gauw was het apparaat vol en moest ik de gegevens doorbellen.
Nadat ik een paar keer opnames had doorgestuurd vond ik het wel mooi geweest en bracht het apparaat terug naar de huisarts.
Een week (of twee) later belde hij de uitslag door. Van de 14 opnames waren er 6 mislukt en 8 gelukt. Zo omslachtig mogelijk vertelde hij iets over sinus, een wisselend ritme en hormonen. Uit zijn gestamel filterde ik dat ik een ritmestoornis had maar dat die onschadelijk was en dat die stoornis meestal kwam door hormonen.
Ik was er wel even klaar mee.
-o-o-o-o-o-o-o-o-
Wordt vervolgd)