2013-2014.
Ik kon de claxon niet meer vinden. Raar, ik zocht hem overal: onder het stuur, naast het stuur. Was de claxon een knop? Of een hendeltje? Hoe zag een claxon er eigenlijk uit? Ik wist het niet meer.
Ik drukte op het knopje in de deur en het raam zoefde open. Dan maar met mijn arm door het raam gedag zwaaien naar mijn vrienden.
Onderweg gaf ik richting aan. De ruitensproeier spoot water over de voorruit en de wissers gingen heen en weer. Opnieuw richting aangegeven, met hetzelfde resultaat. Er is iets mis met mijn auto, dacht ik, ik moet naar de garage. Gelukkig vergat ik te gaan. Er was niets mis met mijn auto.
In het bos waar ik ruim 10 jaar bijna dagelijks liep met mijn Jack Russell, stond ik stil op een kruispunt van paden. Waar ben ik toch? dacht ik. Achter mijn hond aan - die de weg gelukkig goed kende - liep ik terug naar de auto, waar ik de omgeving weer herkende.
Toch wel raar, dacht ik, stapte in de auto en reed naar huis.
Met een vriendin liep ik in een ander bos en wees naar een kastanje op het pad. Toen ik 'kastanje' wilde zeggen, zei ik 'dennenappel'. Toen de vriendin ook 'kastanje' wilde zeggen en daar 'eikel' van maakte, schoten we in de lach. Niks bijzonders, toch? Een verspreking.
Toch voelde ik mij onbehaaglijk. Ik versprak mij namelijk niet. Ik zag het woord als het ware voor me, ik was alleen niet in staat het te zeggen, ook niet toen ik het opnieuw probeerde.
Op mijn voordeur had ik een gele post-it geplakt met de tekst: ramen en deuren sluiten!
Toch kwam ik regelmatig bij thuiskomst tot de ontdekking dat de ramen wijd open stonden en de deur niet op slot was, of zelfs dat de achterdeur wijd open stond.
Ik vond mijn sleutels op de gekste plekken terug: in de koelkast, in de slaapkamer, buiten in de tuin. Ik, die áltijd een vaste plek voor mijn sleutels had, nl. op de tafel in de hal.
Ik moest bijna dagelijks mezelf bellen omdat ik mijn gsm niet kon vinden. Ook die vond ik op de gekste plekken terug. Niets voor mij.
Ik kreeg moeite met het typen, de letters vinden en ze ook nog in de goede volgorde zetten werd alsmaar lastiger. Ik maakte steeds vaker typefouten.
Ik kon gesprekken niet meer volgen, raakte de draad kwijt. De mensen spreken veel te snel, dacht ik. Tv programma's: ik snapte ze niet meer, kon de lijn niet meer volgen, en ook daar vond ik iedereen veel te snel praten, ik kon het niet bijhouden.
Een boek lezen werd onmogelijk, ik las alleen nog korte teksten. Wat ik las onthield ik niet. Ik was heel gauw de draad kwijt en moest telkens opnieuw beginnen.
Wat was er in vredesnaam met mij aan de hand?
-o-o-o-o-o-o-o-o-
wordt vervolgd
Ik kon de claxon niet meer vinden. Raar, ik zocht hem overal: onder het stuur, naast het stuur. Was de claxon een knop? Of een hendeltje? Hoe zag een claxon er eigenlijk uit? Ik wist het niet meer.
Ik drukte op het knopje in de deur en het raam zoefde open. Dan maar met mijn arm door het raam gedag zwaaien naar mijn vrienden.
Onderweg gaf ik richting aan. De ruitensproeier spoot water over de voorruit en de wissers gingen heen en weer. Opnieuw richting aangegeven, met hetzelfde resultaat. Er is iets mis met mijn auto, dacht ik, ik moet naar de garage. Gelukkig vergat ik te gaan. Er was niets mis met mijn auto.
In het bos waar ik ruim 10 jaar bijna dagelijks liep met mijn Jack Russell, stond ik stil op een kruispunt van paden. Waar ben ik toch? dacht ik. Achter mijn hond aan - die de weg gelukkig goed kende - liep ik terug naar de auto, waar ik de omgeving weer herkende.
Toch wel raar, dacht ik, stapte in de auto en reed naar huis.
Met een vriendin liep ik in een ander bos en wees naar een kastanje op het pad. Toen ik 'kastanje' wilde zeggen, zei ik 'dennenappel'. Toen de vriendin ook 'kastanje' wilde zeggen en daar 'eikel' van maakte, schoten we in de lach. Niks bijzonders, toch? Een verspreking.
Toch voelde ik mij onbehaaglijk. Ik versprak mij namelijk niet. Ik zag het woord als het ware voor me, ik was alleen niet in staat het te zeggen, ook niet toen ik het opnieuw probeerde.
Op mijn voordeur had ik een gele post-it geplakt met de tekst: ramen en deuren sluiten!
Toch kwam ik regelmatig bij thuiskomst tot de ontdekking dat de ramen wijd open stonden en de deur niet op slot was, of zelfs dat de achterdeur wijd open stond.
Ik vond mijn sleutels op de gekste plekken terug: in de koelkast, in de slaapkamer, buiten in de tuin. Ik, die áltijd een vaste plek voor mijn sleutels had, nl. op de tafel in de hal.
Ik moest bijna dagelijks mezelf bellen omdat ik mijn gsm niet kon vinden. Ook die vond ik op de gekste plekken terug. Niets voor mij.
Ik kreeg moeite met het typen, de letters vinden en ze ook nog in de goede volgorde zetten werd alsmaar lastiger. Ik maakte steeds vaker typefouten.
Ik kon gesprekken niet meer volgen, raakte de draad kwijt. De mensen spreken veel te snel, dacht ik. Tv programma's: ik snapte ze niet meer, kon de lijn niet meer volgen, en ook daar vond ik iedereen veel te snel praten, ik kon het niet bijhouden.
Een boek lezen werd onmogelijk, ik las alleen nog korte teksten. Wat ik las onthield ik niet. Ik was heel gauw de draad kwijt en moest telkens opnieuw beginnen.
Wat was er in vredesnaam met mij aan de hand?
-o-o-o-o-o-o-o-o-
wordt vervolgd