Luid zingend rijden ze de parkeergarage in; daar ruikt het lekker naar benzine. Papa vindt het stinken, zegt hij, en hij knijpt met zijn hand zijn neus dicht.
Ze schuift haar handje in zijn andere hand en kijkt naar hem op.
'Gezellig, hè?'
Papa knikt.
In de schoenenwinkel kijkt Charlotje om zich heen. Ooh, wat staan er veel schoenen, en wat een boel kleuren: rood, blauw, oranje, wit, roze …
Een mevrouw vraagt of ze hen ergens mee kan helpen.
Papa wijst naar haar en zegt: 'Deze jongedame heeft nieuwe schoenen nodig.'
'Dan zal ik haar voeten even opmeten.'
De winkelmevrouw pakt een plastic plankje met daarop cijfers en kleuren.
'Ga hier maar met één voet bovenop staan,' zegt ze.
Charlotje zet haar rechtervoet op het plankje. Dat staat gek, het lijkt wel of ze een zwemvlies aan heeft. Dan moet ze haar andere voet op het plankje zetten. Nu weet mevrouw hoe groot haar voeten zijn.
'Weet je al welke schoenen je wilt kopen?'
Charlotje wijst een paar roze veterschoenen aan, die wil ze graag hebben.
Ze trekt ze aan, maar, hé, wat gebeurt er? Ze kan niet meer stil blijven staan, ze moet rennen.
Ze holt de winkel uit. Het alarm gaat af maar ze kan niet stoppen.
'Hé,' zegt ze tegen de schoenen, 'wat doen jullie met mijn voeten?'
'Joehoe,' en 'Jippie,' roepen de schoenen, 'wij willen rennen. We zaten al heel lang vast in de schoenendoos.'
'Ja, maar … ik kan niet stoppen met hardlopen,' zegt Charlotje.
'Ha-ha-ha,' lachen de schoenen.
'Ik vind het helemaal niet grappig,' roept Charlotje boos.
Maar de schoenen luisteren niet. Ze rennen steeds harder en harder; naar het park gaan ze, midden in de stad. Even staan ze stil en maken dan een sprongetje. Charlotje valt bijna ondersteboven.
'Toe, rare schoenen,' zegt ze, 'doe niet zo gek. Breng me terug naar de winkel.'
De schoenen luisteren niet, ze springen en dansen, en rennen tussen de bomen door.
Charlotje is buiten adem en struikelt. Ze valt op de grond, vlak naast een hondje met wit krullend haar.
De krullenbol moppert: 'Hé, zeg! Kun je niet uitkijken?'
'Ik kan er niks aan doen,' zegt Charlotje, 'ik draag hele gekke schoenen, die willen telkens hardlopen.'
De roze schoenen proberen Charlotje weer overeind te trekken.
'Help, help!' roept ze, 'ik wil niet meer rennen. Ik wil terug.'
"Wacht maar,' zegt de krullenhond, 'ik help je wel.'
Hij hapt naar de schoenen. De schoenen springen opzij en roepen: 'Mispoes, mispoes!'
'Grrr …' gromt de hond, 'ik zal jullie pakken.'
De schoenen giechelen.
'Pak me dan, als je kan …' zingen ze.
Charlotje is overeind gekrabbeld en wiebelt heen en weer, de schoenen trekken haar weer mee.
De krullenhond neemt een grote sprong en bijt in de rechterschoen.
Een oudere meneer komt aanrennen; zijn pet waait af en zijn jas fladdert om hem heen.
'Foei, Leo!' roept hij, 'je mag niet bijten!' Hij steekt zijn wandelstok in de lucht.
Ze hollen allemaal door het park: Charlotje met de schoenen voorop, dan Leo, gevolgd door zijn baasje.
'Zeg tegen mijn baasje dat ik jou niet bijt,' blaft Leo. Hij rukt en trekt opnieuw aan de schoen.
- Floep -
De schoen valt in het gras.
Charlotje staat stil, op haar sok.
Leo hapt vlug naar de andere schoen. Die geeft zich gewonnen en valt ook in het gras.
Charlotje is weer vrij.
'Meneer,' hijgt ze, 'uw hond heeft mij niet gebeten, hoor.'
Ze vertelt hem het hele verhaal. Dat ze met papa naar de stad ging om schoenen te kopen en dat de nieuwe schoenen zo raar doen. 'Uw hond heeft mij juist geholpen,' zegt ze.
De roze schoenen liggen stil in het gras.
Charlotje raapt ze op. Ze bewegen echt helemaal niet meer.
'Ik zal je terugbrengen naar de winkel,' zegt Leo's baasje.
Ze lopen terug naar de ingang van het park.
Bij de winkel staat papa, hij kijkt ongerust.
De hondenmeneer vertelt wat er gebeurd is. Charlotje geeft de schoenen terug aan de winkelmevrouw.
'Deze hoef ik niet,' zegt ze.
Ze past een paar knalrode schoenen.
Die zitten lekker en ze rennen niet zomaar met haar naar buiten.
'Deze wil ik hebben.'
Papa betaalt en blij huppelt Charlotje de winkel uit, op haar nieuwe schoenen.
'Dag Leo, dag hondenmeneer, dag winkelmevrouw. ' Ze zwaait en loopt met papa mee naar de auto.
Thuis laat ze de schoenen zien aan haar buurjongen, Peentje.
'Gaaf!' zegt hij, 'zullen we morgen hardlopen?'
'Goed,' lacht Charlotje. Hardlopen kan ze als de beste, ook zonder de roze schoenen