De zandkorrels schuren wanneer ze haar gebruinde benen langs elkaar schuift. De huid plakt. Een windvlaag blaast de Wendy in de kuil, een meter of twee naast haar. Het bier slaat dood door de zonnebrandcrème. Ze neemt een lauwe slok, strijkt haar haren uit haar gezicht en legt de hand tegen haar kloppende voorhoofd.
Waar is Rosalie? Ze bouwde net nog een zandkasteel. Het roze emmertje ligt ernaast.
Ze komt overeind en houdt haar hand boven haar ogen. Ze knijpt haar ogen tot spleetjes en tuurt naar de zee. Rosalie loopt met Hans langs de vloedlijn, haar handje in zijn grote knuist, haar gezichtje naar hem opgeheven. Zo te zien praat ze honderduit.
Ze treft het. Hij is zo lief voor haar kleine meid. Soms nog liever voor Rosalie dan voor haar. Ze klopt het zand van zich af en loopt naar de zee. Even afkoelen. Ze zwaait naar Hans en Rosalie, blaast een kushand hun kant op.
Het koude water kabbelt tegen haar enkels, haar benen, haar bikinibroek, ze loopt door tot haar navel onder water staat en huivert. De eerste golf laat ze gaan, ze duikt in de tweede, opent haar mond en laat hem vollopen met het zoute water. Tussen haar tanden door perst ze het water er weer uit. Zo, gepoetst.
Ze lacht, voelt zich vrij. Even niets en niemand.
De hand om haar enkel trekt haar onderuit. Proestend komt ze weer boven. De hand trekt aan haar andere enkel. Opnieuw gaat ze kopje onder. Dit is niet leuk. Het water prikt in haar ogen, slierten haar plakken in haar gezicht. Twee handen omvatten haar beide enkels en trekken haar benen uit elkaar. Een hoofd schiet tussen haar benen door, schouders ondersteunen haar en duwen haar omhoog. Sterkte handen houden haar middel vast en schommelend wordt ze naar de wal gebracht. Ze kijkt omlaag. Zwart behaarde benen eindigen in mannenvoeten die stevig op het natte zand staan. Ze wordt over het hoofd getild en op het strand gezet alsof ze niets weegt. Vlug draait ze zich om, ze wil weten wie haar dit flikt. Blauwe ogen in een gebruind gezicht kijken haar aan. Een lichte blos kruipt omhoog in het gezicht van de man voor haar.
'Sorry,' zegt hij, 'ik dacht dat je Sara was, mijn vriendin. Dezelfde bikini.'
Ze lacht. 'Kan gebeuren.'
Hij loopt met grote passen bij haar vandaan en kijkt nog een keer achterom. Hij trekt even zijn schouders op, lacht en zwaait.
Ze zwaait terug. Jammer wel, eigenlijk.