Bij de deur van Harms kamer blijft ze staan. Zijn gesnurk klinkt zachter dan normaal. Ze bevoelt haar oren. Donders, het gehoorapparaat ligt nog op haar nachtkastje. Nou ja, ze gaat toch zo weer naar haar eigen kamer. Zodra haar missie geslaagd is.
Harm is leuk. Harm was altijd al leuk, maakte grapjes en gaf haar complimentjes. Maar toen kwam dat kreng in hun leven.
Het gesnurk stopt, een korte stilte, een rochel, en hup daar gaat hij weer. 'Even een paar bomen omzagen,' noemt hij het, wanneer iemand hem er op aanspreekt.
Het was dat secreet dat 's nachts naar zijn geronk mocht luisteren. Elisabeth met haar lonkende ogen. Ze wist Harm gemakkelijk om haar vinger te winden. Hij zag niet dat ze hem alleen maar gebruikte om haar jaloers te maken. Ja, na vijf jaar, toen ze al getrouwd was, en zwanger. En nu treffen ze elkaar hier. Allebei alleen.
Zachtjes opent ze de deur van zijn kamer. Het is bij hem nooit donker. Hij woont aan de voorkant, vlakbij de straatlantaarn.
Op zijn nachtkastje staat een glas water. Op haar tenen sluipt ze er naartoe, werpt een blik op de snurker en laat voorzichtig de tanden in het glas vallen.
Ze heeft hem nu lang genoeg met een mummelmond laten lopen. Gniffelend loopt ze terug naar haar eigen kamer.
Ooit zal ze hem wel vergeven, maar nu nog even niet.