Was dit het teken waar hij om had gevraagd? Dan was het wel een beetje vaag.
Aan de andere kant was Nel, toen ze nog leefde, altijd al wat wazig in haar aanwijzingen. Zoals die keer dat ze een automobilist de weg wees. De man knikte telkens dat hij haar begreep maar hij zag hem steeds verwarder kijken. De auto was nog geen honderd meter verder gereden toen hij hem zag stoppen om opnieuw de weg te vragen, dit keer aan een man die ongetwijfeld de route voor hem uitstippelde zonder modezaak aan de linkerkant, benzinepomp aan de rechterkant, tweede, of was het nou derde - toe zeg jij eens iets - afslag op de rotonde.
Het zou dus best eens zo kunnen zijn dat deze aangeklede hengel het teken was.
Ze kende zijn voorliefde voor vissen en was er toe in staat de theedoek met vissenopdruk aan de hengel vast te knopen.
'Geintjuh!'
Hoorde hij haar dat nu echt zeggen of ging zijn fantasie met hem op de loop?
Hij keek om zich heen, wist zeker dat het haar stem was die hij hoorde. Nooit zou hij die vergeten, alleen al omdat Anneke hetzelfde stemgeluid had.
Wat waren we blij, Nel, toen Anneke geboren werd, vierendertig jaar geleden alweer.
Hij zuchtte, trok de hengel naar zich toe, haalde de klamme theedoek eraf en ging zitten op de koude grond, zijn hoofd in zijn handen stuttend.
'Pas op voor een blaasontsteking!'
Met een ruk tilde hij zijn hoofd op. Ze was hier! Nu wist hij het heel zeker.
Hij stond op, rechtte zijn rug en liep met verende pas naar huis, zwaaiend met zijn hengel. De theedoek gooide hij in de lucht.
Zelfs de dood kan ons niet scheiden, Nel.
Anneke keek hem na vanuit de vogelhut die ze gebruikte als schuilplaats, zag hoe zijn stap ouderwets veerkrachtig werd en keek omhoog, intens, alsof ze met haar blik de grijze lucht kon openbreken.
'Gelukt, mam,' fluisterde ze.