16.00 uur.
Ze is gestopt met tellen van het aantal tl-lampen dat ze ruggelings passeert. Het zijn er veel. Ze ervaart het als vervreemdend om horizontaal vervoerd te worden, vooral door het tempo waarmee dat gebeurt. Ze voelt zich licht in het hoofd en wordt misselijk van het draaien door de gangen. De lift is het ergst, alsof ze ten hemel stijgt. Het draaien en schudden stopt. Ze voelt hoe twee paar handen haar optillen en op een harde ondergrond neerleggen, opent haar dichtgeknepen ogen en blikt in grote gloeiende lampen, recht boven haar. Dan schuift een gezicht tussen het licht en haar knipperende ogen. Ze brult als een gewond dier wanneer de mond in dat gezicht zich opent in een grijns: "Zo, Anna, daar ben je dan. Je weet wat ik je beloofd heb!"
15.00 uur.
Anna loopt, negen maanden zwanger, in de Schwarzeneggerstraat. Ze is onderweg naar haar vriendin, Sandra, wanneer ze overvallen wordt door een wee. Ze blijft rustig, pakt haar mobiel uit haar jaszak en belt Sandra om te vertellen dat ze naar het ziekenhuis gaat, twee straten verderop. Dan belt ze Herman om te zeggen dat "het" begonnen is. Na de tweede wee, die al veel heftiger is, zoekt ze even steun tegen de muur van het restaurant waar ze net voorlangs loopt. Ze kijkt op en ziet een man vanaf de andere kant van de straat strak naar haar kijken. Ze voelt een koude windvlaag en huivert. De man steekt de straat over, pakt haar arm en vraagt: " Welk leven moet ik sparen, Anna, jouw leven, of dat van je kind?"
" Ga weg engerd! Ik ken jou niet." zegt Anna. "Wie ben je? Hoe ken je mijn naam?"
"Ik ken iedereen en als jij geen keuze maakt Anna, dan doe ik dat." Met die woorden verdwijnt de man, richting ziekenhuis.
Opmerking: de opdracht was: schrijf een verhaal in 300 woorden over 'het boze oog'.