Ik kan mijn blik niet van haar afhouden in de spiegel. Ze slentert naar me toe.
'U komt voor mij, toch?'
'Dat klopt.' God wat heb ik een spijt, straks zit mijn haar onder de Bazooka of hoe dat spul nu heet.
Plop
Bazooka was roze en rook zoet, Carla's kauwgum is grijswit en ruikt naar munt.
'Zelfde model maar weer?'
Ik knik.
Met een zwaai drapeert ze de kapmantel om me heen en sluit hem met een drukknoopje.
'Niet te strak?'
Ik schud mijn hoofd. Naast me loeit een droogkap, warme lucht blaast eronderdoor, de geur van ammoniak meevoerend.
Carla schuift de verrijdbare wasbak tegen mijn nek aan. Een stroompje water streelt mijn haar en klettert in de bak; ik ontspan.
Zonder het te zien weet ik dat er een bubbel verschijnt rond Carla's getuite lippen, omdat ze kort daarvoor een smakkend geluid maakte.
De bubbel wordt groter en groter, en mijn hoofd wordt erin opgenomen. Geluiden klinken er gedempt en het is alsof ik in een mist terechtkom. De bubbel rekt uit als elastiek en slokt mij helemaal op; ik zweef door de ruimte, voel me opgesloten en tegelijkertijd vrij. Door het openstaande raam zweef ik naar buiten, omhoog. Het vlies van de bubbel wordt dunner en onder me zie ik vaag de kapsalon, het dorp en de weilanden. Ik ruik het pasgemaaide gras.
Boven een meer klapt de bubbel uit elkaar. Ik zit onder de kauwgum en val in het water; de kauwgum verhard, ik kan me nauwelijks bewegen. Ik stik. Ik verdrink.
Ik hoest en kokhals. Het water gutst uit mijn mond.
'Sorry, mevrouw, sorry - ik was er even met mijn gedachten niet bij, ik slikte per ongeluk mijn kauwgum door.'
Ik kijk naar Carla's lege mond en haal opgelucht adem.