Ik verstijfde en bleef op bed liggen met de dekens tot aan mijn neus strak om mij heen getrokken. Er klonk iets door in de stem van mijn moeder waar ik nog geen naam voor had maar dat mij diep raakte en me een gevoel van onveiligheid gaf.
Of ze ons geroepen heeft herinner ik mij niet meer, wel dat we allemaal in de kelder stonden, met onze voeten tot aan de enkels in het water.
De oorzaak van de Godslastering.
Mijn vader zei niets. Zijn schouders hingen naar beneden. Mijn moeder strekte een arm en wees. Ik volgde haar beweging met mijn blik en zag tussen de poten van de tafel iets kleurrijks drijven met de opdruk Bona.
Kennelijk zat er niet veel margarine meer in het plastic boterkuipje.
De aanblik van het zonnige kuipje dat door onze bewegingen in het water heen en weer schommelde, brak de spanning. Er werd gelachen, en gehoosd.
Voor het eerst, maar zeker niet voor het laatst.
Dit fragment is verwant aan het verhaal ´Ondergronds´ van maart 2017