Arend was 's avonds om tien uur thuisgekomen en trof de achterdeur op een kier staand aan. De ruit was in gruzelementen geslagen - op de glasresten zat bloed. Hij vertrouwde het niet, belde 112, liep zonder iets aan te raken terug naar zijn Audi, wachtte daar op de rechercheurs die de zaak kwamen onderzoeken. Samen liepen ze door de kamers. Overal lag de vloer bezaaid met spullen: boeken, papieren, kleding, kapotte vazen. Zelfs de koffiebus en de suikerpot waren leeg gestrooid, lagen in stukken op het laminaat. Alle kasten en kastjes waren leeg - de deurtjes stonden open, hingen half in de scharnieren. Het leek alsof de indringer zoveel mogelijk wilde overhoop halen en vernielen. De rechercheurs strooiden poeder, zochten naar mogelijke sporen, namen foto's en stelden geroutineerd vragen. Na hun vertrek plofte Arend neer op de bank in de zitkamer, nadat hij met een armzwaai de troep eraf had geveegd . De timmerman had tijdelijk een plaat tegen de achterdeur gespijkerd.
Wie was zijn huis binnengedrongen? Hij stond op, liep naar de keuken, pakte een blikje bier uit de koelkast. Het siste toen hij het lipje eraf trok. Misschien een van de jagers, iemand van Wild Beheer Eenheid? Hij zette het blikje aan zijn mond, nam een paar slokken, veegde met de mouw van zijn trui wat druppels van zijn kin. Terwijl hij opnieuw een slok nam dacht hij terug aan de waarschuwende woorden van zijn vriend, boswachter Hans, een paar weken geleden: "Ze gaan je dit niet in dank afnemen. Geloof me, dit verhaal krijgt nog een staartje. Ik ken die jongens."
Begin maart had Arend een artikel geschreven in de plaatselijke krant, naar aanleiding van de door Wild Beheer Eenheid Drachten georganiseerde 'kraaiendag'. Op deze jaarlijks gehouden kraaiendag werden jagers opgeroepen kraaien en kauwen te schieten. Wild Beheer Eenheid Drachten schreef dit jaar een wedstrijd uit, waarbij prijzen beschikbaar werden gesteld voor de beste schutters. Op de uitnodiging aan de jagers stond een kraai afgebeeld met daarboven de tekst "Wanted". Alsof het één grote grap was in plaats van het uit de lucht schieten en doden van intelligente vogels, zoals zijn Karel die hem dagelijks opwachtte na zijn werk.
Hij was razend, informeerde de Partij voor de Dieren, schreef een pittig verhaal en deelde zijn afkeer op Facebook en Twitter. Uiteindelijk werd de kraaiendag, mede door grote maatschappelijke weerstand, afgeblazen.
Hij keek door het keukenraam naar buiten. Bewoog daar iemand bij de heg? Het was te donker om iets te kunnen onderscheiden. Hij kneep het bierblikje fijn, keilde het in de gootsteen, sprintte naar buiten, zag iemand wegrennen. Halverwege de straat haalde hij de vluchtende gedaante in, werkte die tegen de grond. Zijn borstkas ging snel op en neer terwijl hij de gedaante onder hem omdraaide. Er krasten drie kraaien. Zijn vuist hing in de lucht. "Hans - jij?!"