De dissel van de caravan stond een beetje omhoog maar na wat overpakken van de spullen leek het iets beter en hoewel hij nog twijfelde stapte hij toch achter het stuur, mede onder druk van Tine die hem altijd veel te bezorgd vond. Zelf noemde hij het zelf liever 'verstandig'.
Ze reisden af naar Zuid Frankrijk, maar hoe zonniger het weer werd des te broeieriger de atmosfeer.
Na twee lekke banden in Duitsland en een gestolen pinpas in Frankrijk viel op dag drie de regen met bakken uit de lucht. Door het slechte zicht nam Berend een verkeerde afslag. Ze bleven maar klimmen op een smalle bergpas die steeds slechter begaanbaar werd. Toen het verkeersbord een helling van 20% aangaf trapte Berend op de rem en trok daarna de handrem aan.
'Ik ga niet verder. Dit gaat niet goed,' zei hij.
'Je kunt hier niet keren,' zei Tine.
'Kan me niet verdommen. Ik stap uit.' Hij voegde de daad bij het woord en liep naar de dissel die nu een flink stuk omhoog stond. Toen hij opkeek om Tine te waarschuwen dat ze als de sodemieter uit de auto moest komen zag hij dat zij achter het stuur geklommen was. What the...! Haalde ze nou de handrem eraf? Zag ze hem niet, ze keek toch achterom? En waar kwam zo gauw die schaduw vandaan, op de bergwand voor hen?
Hij schreeuwde: 'Pas op!' Ze hoorde hem niet. De claxon van de vrachtauto overstemde hem.
Badend in het zweet werd Berend wakker.
opdracht SOL: schrijf een verhaal van max. 300 woorden en zorg ervoor dat de lezer gaat twijfelen of het echt gebeurd is.