'Ik ben hier al voor de tweede keer, deze week.'
'Maar zo kort. Vorige keer kwam je ook zo laat.'
'Om drie uur was ik hier al.'
'Blijf je eten?'
'Ik moet Kyra nog uitlaten. Die kan zolang niet alleen zijn.'
'Ik heb een aardappeltje extra geschild, en er is nog ...'
'Sorry, ik heb geen tijd, volgende keer.'
'Dat zeg je altijd.'
Ze veegt met neergeslagen ogen afwezige kruimels van de placemat met de Canadese vlag. Meegenomen toen ze nog goed ter been was, ooit, in een grijs verleden.
'En jullie komen altijd net langs wanneer ik er even niet ben. Ik ben altijd thuis maar in die vijf minuten voor een boodschap, dan komen jullie langs.'
'Ik leg toch altijd een briefje voor je neer?'
'Blijf dan even wachten. Ik kom immers zo terug.'
'Dat kan ik toch niet weten? Mam, ik moet weg. Hou je goed, hè.'
Brillenglazen vergroten haar roodomrande ogen.
Wat is ze klein.
'Wanneer kom je weer?' vraagt ze.